Op weg naar ons hotel, waar we zomaar in 1 keer naar toe rijden, kijken we toevallig achterom en met een schok brandt het Opera House op ons netvlies. Wow, wat een gebouw! Maar voordat we het goed kunnen bekijken hebben we nog een auto af te leveren en daar doen we maar 2 uur over (in Nederland zit je dan in Amsterdam in die tijd), want het navigatiesysteem heeft geen ontvangst in de tunnel die we door moeten met als gevolg dat we de verkeerde afslag nemen en op een gegeven moment geen idee meer hebben waar we zijn. Bij een benzine station waar we aftanken laten we op de kaart aantekenen waar we zijn, niet echt in de buurt van het auto verhuur bedrijf! Als het dan uiteindelijk lukt moeten we nog 2 uur door de City teruglopen, dus onze eerste middag in Sydney is goed gevuld. Het is de laatste weken vaak slecht weer geweest in Sydney, maar nu lacht de zon ons met 27 graden toe. Het hotel ligt in de wijk The Rocks, waar 100 jaar geleden de mensen er in door ratten geteisterde sloppen woonden en straatbendes de dienst uitmaakten. Nu maakt de wijk deel uit van een promenade van de Sydney Harbour Bridge naar het Sydney Opera House. We slapen “onder de brug”, het hotel ligt bijna onder de Harbour Bridge en op loopafstand van het Opera House en Circular Quay, waar het allemaal gebeurt in Sydney. Hier vinden de oudejaarsvieringen plaats (530 AD pp) en hier ontstond een spontaan volksfeest toen een enorme menigte zich verzamelde toen Sydney de Olympische Spelen had toegewezen gekregen. Met het bekijken van The Rocks, Circulair Quay, de botanische tuin en het Opera House zijn we een hele dag zoet. Tot onze verrassing blijkt het Opera House in feite uit 3 verschillende gebouwen te bestaan. Het is een fascinerend gebouw dat er elke 10 stappen weer anders uitziet. De volgende dag varen we er ook nog een keer langs als we met de ferry naar Manly gaan, waar we een middagje aan het strand liggen, ook dat kan hier! ’s Avonds is Circular Quay het middelpunt van de Christmas Party’s, het is alsof je mee doet in een film als je dat zit te bekijken met een stevige steak voor je neus. Ook wordt er heel veel getrouwd in Sydney en alle bruidsparen moeten op de foto met het Opera House of de Harbour Bridge op de achtergrond. De limousines rijden af en aan. Om het Donald Duck gevoel te krijgen gaan we met de monorail een rondje door de stad, zoals Mart Smeets in 2000 deed tijdens een sfeer reportage over de olympische stad Sydney. We stappen uit in Darling Harbour, waar een replica ligt van de Endeavour, het schip waarmee James Cook in New South Wales aankwam. Op Cockle Bay Wharf worden kerstconcerten in de open lucht gehouden, daar pikken we nog net een staartje van mee. Verder lopen we door George Street en bezoeken verschillende Arcades, waar hele leuke winkels in gevestigd zijn. Tot Sydney was het alleen kijken en niet kopen, maar nu hebben we geen binnenlandse vluchten meer, dus ondersteunen we de Australische economie. Onder de Harbour Bridge door varen is ook een leuke ervaring, wat een enorm bouwwerk is dat toch! We zijn blij dat we voor Sydney een langer verblijf hebben gepland dan voor de andere steden. Met de grootste natuurlijke haven ter wereld is het een enorm sfeervolle stad en we hadden het voor geen goud willen missen. Sydney ….wow!
Maandelijks archief: november 2010
The Blue Mountains and the cottage
In The Blue Mountains doen we het heel rustig aan. We logeren in een cottage, dat helemaal is gemaakt van gebruikt hout en wat golfplaten voor het dak. Het huisje straalt een enorme sfeer uit en is heel romantisch tot ………het water uit het antieke bad op pootjes rechtstreeks de cottage in blijkt te stromen. Dweilen geblazen dus! Als we buiten zitten krijgen we bezoek van een blue tongue lizard van zo’n 30 cm lang. De tong is inderdaad fel kobalt blauw. Op korte afstand van de cottage ligt de Everglades, een beroemde tuin, en de bekende Three Sisters van The Blue Mountains. Natuurlijk hebben we hier nog even een Kodak moment. Morgen (woensdag) gaan we op het gemak terug naar Sydney.
The Dutchies in Melbourne
Het is ons gelukt, we zitten in het hotel in Melbourne. Wat een lastige stad is dit om in te rijden. Je mag niet overal afslaan waar de Tom Tom dat zou willen, er rijden trams en er gelden aparte verkeersregels voor rechts afslaand verkeer. Onze Tom Tom slaat dan ook af en toe op hol en heeft het heel druk met herberekenen. Ons hotel op de Southbank vinden we toch nog redelijk vlot, maar als we de bagage hebben gedropt moeten we nog aftanken en de auto inleveren in the City en dan begint de lol pas echt. Maar: no worries, het is allemaal goed gekomen en aan het eind van de middag kunnen we ons in het uitgaansleven van de Southbank storten. Hier zou je eens een dag moeten gaan zitten en foto’s maken van mensen, het zou een geweldig boek worden! Onze tweede dag in Melbourne beginnen we met een bezoek aan de Eureka Tower, die naast ons hotel ligt. Op de 88ste verdieping zitten we aan de koffie met een schitterend uitzicht over de stad. Onder ons ligt het centrecourt van de Rod Laver Arena, waar in januari weer de Australian Open zal worden gehouden. Terug op aarde drentelen we over Federation Square, waar een Pools festival aan de gang is. Daarna nemen we de City Circle Tram naar het begin van de stad en lopen door de stad weer terug naar de Southbank. Morgen vliegen we naar Sydney, waar we op het vliegveld een auto ophalen, de 3de alweer, en dan gelijk doorrijden naar The Blue Mountains.
The Great Ocean Road
Een soort Algarve in Portugal, maar dan veel groter en indrukwekkender is de Great Ocean Road. De eerste dag heeft het ’s nachts geregend en de dag begint grijs, maar naarmate de dag vordert klaart het op, al blijft het fris. Het is overal redelijk rustig tot we bij de The Twelve Apostles komen, daar loopt ineens een delegatie van de hele wereldbevolking rond en vliegen de helicopters af en aan voor scenic fligths. De weg loopt niet helemaal langs de kust, ook gedeeltelijk door het binnenland, een soort Oostenrijks landschap. We overnachten vlak bij Apollo Bay in een huisje met een schitterend uitzicht op de oceaan. Het huisje ligt op de heuvel omgeven door eucalyptusbomen en jawel hier zien we onze eerste koala in het wild en niet één, maar drie in totaal! Het laatste gedeelte van de route loopt bijna geheel langs de kust en is heel erg mooi. We maken lange stops onderweg in Wye River en Torquay, waar we aan het surfstrand lunchen. Hier hebben ze pas echte golven! Aan het einde van de Great Ocean Road rijden we richting Melbourne.
On the road again
We rijden opnieuw in een Nissan X-trail, een hele nieuwe, er staat nog maar 12 km op. Vanaf Adelaide rijden we langs de limestone coast naar het zuiden, waar we het binnenland inrijden en overnachten bij een winery met de toepasselijke naam Chardonnay Lodge. De volgende dag rijden we door naar The Grampians, waar we in de bergen een dag blijven hangen. Het zijn lange ritten, waarbij we dankbaar gebruik maken van de CD met Australische muziek die we hebben gekocht. Op de klanken van Waltzing Matilda rijden we door een steeds wisselend landschap. Waltzing Matilda is een grappig liedje wat veel Australiërs als hun volkslied beschouwen, terwijl het dat niet is. Het gaat over een swagman (rondtrekkende arbeider op zoek naar werk) die slaapt in de billabong (drooggevallen rivier) onder een boom. We zijn zelfs al verschillende malen aangesproken door Australiërs over André Rieu, die dat hier gespeeld heeft en daarmee de mensen in hun hart geraakt heeft. In de Grampians overnachten we in een Bed and Breakfast in de z.g. octogonal room, de bovenste kamer met helemaal rondom ramen, zodat we vanuit ons verhoogde bed een geweldig uitzicht hebben op alle papegaaien die hier rondvliegen.Vanuit de bergen rijden we naar de Zuidkust, waar we overnachten in Port Fairy, een klein havenplaatsje met veel oude huisjes. Morgen komen we op de Great Ocean Road, waar we dan nog drie dagen over kunnen doen. Zaterdag moeten we de auto in Melbourne weer inleveren.
Adelaide en The Christmas Parade
We hebben het koud, want we komen van 37 graden en het is nu 18 graden in Adelaide. ’s Morgens lopen we gelijk tegen de Christmas Parade aan, waar heel de stad voor te zijn lijkt uitgelopen. Het is een soort carnavalsoptocht met praalwagens, maar dan in het teken van Kerst. Als we weer door kunnen lopen gaan we naar Central Market. Hier weerspiegelt zich de multiculturele bevolking van Adelaide. Er is een kleine Chinatown en er zijn veel Aziatische kramen, maar je kunt er ook Turks brood krijgen, Duitse worst, Australisch kangoeroevlees, Zwitserse chocolade en ……..Nederlandse drop, speculaas en hagelslag. Inmiddels is het gaan motregenen, zodat we ’s middags het South Australian Museum induiken, waar ze een grote collectie Aboriginal kunst hebben.
The Ghan, een bijzondere treinreis
Op donderdag 11 november vertrekken we om 12.45 uur met de Ghan naar Adelaide. We zullen er pas de volgende middag aankomen. We hebben een slaapcoupé en kunnen lekker uitrusten van ons avontuur in het rode hart van Australië. Een internationaal gezelschap reist met ons mee. Zo lunchen we met Australiërs, waarvan de man oorspronkelijk uit Schotland komt, we dineren met Canadezen en bij het kennismakings drankje zitten we naast Japanners (helaas is ons Japans niet zo goed ……….). De trein rijdt door het schitterende rode landschap en tijdens het eten genieten we van een mooie zonsondergang. ’s Morgens worden we gewekt met een kop thee op bed, waarna aan het ontbijt blijkt dat het landschap veranderd is, want we rijden nu door uitgestrekte graanvelden. Na de morning tea, wat dat betreft is Australië nog behoorlijk Engels, bereiken we omstreeks het middaguur de volgende dag Adelaide.
De outback, kamperen op de rode aarde
Drie dagen lang hebben we in de outback gekampeerd, wat een ervaring! Je zult mij thuis niet meer over beestjes horen klagen. De eerste dag vertrekken we om 6.00 uur met een groep van 21 mensen (Nederlanders, Belgen, Duitsers, Engelsen, Fransen en één Ier) en onze gids Steve met een truck vanuit Alice Springs naar het Uluru-Kata Tjuta National Park. Dit ligt niet echt om de hoek, het is nog zo’n 500 km rijden en als dan de airco in de truck kapot gaat is het bepaald geen pretje bij een temperatuur van 37 graden. We zijn blij als we er af en toe uit mogen bij een kroegje in de outback, waar airco is. Onderweg maken we met de groep zelf de lunch klaar, zoals dat bij alle maaltijden zal gaan. Aan het eind van de middag maken we een wandeling bij Uluru, ook bekend als Ayers Rock. Daarna rijden we naar een speciale plaats om de zonsondergang te bekijken. Het is een schitterend gezicht, de rots kleurt roder en roder als de zon langzaam ondergaat. Wat ons wel verbaasde was het circus eromheen. Lange tafels staan opgesteld met champagne en hapjes en sommige mensen staan al borrelend en pratend met hun rug naar Uluru. Waar kom je hier voor? Na zonsondergang reden we door naar Yulara, onze eerste kampeerplek. Dan heb je dus nog nooit gekampeerd en is het inmiddels pikdonker. Het is ook geen camping zoals wij dat kennen. Midden in de outback staan een aantal tenten, een toiletgebouw en onder een afdak staat een grote koelkast met een aantal tafels en een spoelbak. Verlichting is er niet. De tent inrichten was bij ons al een komisch nummer. We hadden nog tijd om voor het eten te douchen in het gezelschap van tientallen kakkerlakken. Ze zaten werkelijk overal, in de douche, in de toiletpot, in de bestekbak in de ruimte die ik dan maar even de keuken noem, enzovoort. Het gevolg was wel dat iedereen heel snel klaar was met douchen. Ondertussen had Steve steaks op de barbecue gelegd en konden we eten. Daarna verdween iedereen snel in de tent, want de volgende ochtend moesten we om 4.00 uur op om de zonsopkomst bij Kata Tjuta, ook bekend als de Olga’s te bekijken. Hierna weer een wandeling en na de lunch breken we het kamp op en rijden naar het volgende kamp: Kings Creek Canyon. Onderweg moeten we nog hout sprokkelen om ’s avonds op een kampvuur te kunnen koken. Nadat de groente gesneden is kunnen we douchen en maakt Steve een soort stoofpot van groenten, kip en aardappelen, heel erg lekker! Daarna zitten we nog een tijd bij het kampvuur, ingesmeerd met Chanel nummer deet, terwijl er af en toe een sprinkhaan op je rug landt. Op dag drie staan we om 4.30 uur op, breken na het ontbijt het kamp op en rijden naar de Kings Canyon. Om 6.45 uur zijn we hier al aan het wandelen, dat moet ook wel want na 11.00 uur is het niet meer te doen om hier een inspanning te leveren. Kings Canyon is heel erg mooi, we dalen eerst af in de Canyon die we vervolgens oversteken en dan aan de andere kant via de Garden of Eden weer omhoog. Na de lunch rijden we terug naar Alice Springs over een gravel road, waarbij we nog twee roadtrains passeren. Onderweg vertelt Kees me nog een verhaal. Hij heeft de vorige dag in de tent een mega grote harige (giftige?) spin gevangen en had besloten om dat maar niet te vertellen, heel erg verstandig! ’s Avonds rond 19.00 uur komen we aan in Alice Springs, waar we ons in het centrum laten afzetten en eerst gaan eten, waarna we terug lopen naar de Bed and Breakfast, waar zoals afgesproken de sleutel onder de mat ligt, want Deborah is niet thuis. Daarna gaan we héééél lang douchen en lekker slapen met alleen een gekko als gezelschap.
Alice Springs en The Flying Docters
Met een vroege vlucht vanuit Brisbane komen we aan in The Alice, zoals ze hier zeggen. Het blijft bijzonder als er iemand bij de bagageband staat met een bordje met je naam op, maar het is weer gelukt! Als we buiten komen valt de hitte als een warme deken over ons heen. We logeren in een Bed and Breakfast dit keer en wat voor één. Het huis ligt onderaan een heuvel en vanuit onze kamer kunnen we zien hoe de kangoeroes over de heuvel komen naar de tuin van de B&B. Natuurlijk brengen we hier een bezoek aan The Flying Docters, wat erg interessant is. Het werk wat zij verrichten is voor de mensen hier echt van levensbelang. De verpleegkundigen die er werken zijn zowel nurse practioner als verloskundigen. De dokter vliegt alleen mee bij een spoedgeval. Na een korte film over wat The Flying Docters allemaal doen en een rondleiding brengen we nog een bezoek aan het museum en de winkel. Alice Springs zelf stelt niet veel voor, er is één hoofdstraat en de rest van de huizen liggen allemaal ver uit elkaar. Op straat hangen, vaak dronken, Aboriginals rond, triest om te zien.