Drie dagen lang hebben we in de outback gekampeerd, wat een ervaring! Je zult mij thuis niet meer over beestjes horen klagen. De eerste dag vertrekken we om 6.00 uur met een groep van 21 mensen (Nederlanders, Belgen, Duitsers, Engelsen, Fransen en één Ier) en onze gids Steve met een truck vanuit Alice Springs naar het Uluru-Kata Tjuta National Park. Dit ligt niet echt om de hoek, het is nog zo’n 500 km rijden en als dan de airco in de truck kapot gaat is het bepaald geen pretje bij een temperatuur van 37 graden. We zijn blij als we er af en toe uit mogen bij een kroegje in de outback, waar airco is. Onderweg maken we met de groep zelf de lunch klaar, zoals dat bij alle maaltijden zal gaan. Aan het eind van de middag maken we een wandeling bij Uluru, ook bekend als Ayers Rock. Daarna rijden we naar een speciale plaats om de zonsondergang te bekijken. Het is een schitterend gezicht, de rots kleurt roder en roder als de zon langzaam ondergaat. Wat ons wel verbaasde was het circus eromheen. Lange tafels staan opgesteld met champagne en hapjes en sommige mensen staan al borrelend en pratend met hun rug naar Uluru. Waar kom je hier voor? Na zonsondergang reden we door naar Yulara, onze eerste kampeerplek. Dan heb je dus nog nooit gekampeerd en is het inmiddels pikdonker. Het is ook geen camping zoals wij dat kennen. Midden in de outback staan een aantal tenten, een toiletgebouw en onder een afdak staat een grote koelkast met een aantal tafels en een spoelbak. Verlichting is er niet. De tent inrichten was bij ons al een komisch nummer. We hadden nog tijd om voor het eten te douchen in het gezelschap van tientallen kakkerlakken. Ze zaten werkelijk overal, in de douche, in de toiletpot, in de bestekbak in de ruimte die ik dan maar even de keuken noem, enzovoort. Het gevolg was wel dat iedereen heel snel klaar was met douchen. Ondertussen had Steve steaks op de barbecue gelegd en konden we eten. Daarna verdween iedereen snel in de tent, want de volgende ochtend moesten we om 4.00 uur op om de zonsopkomst bij Kata Tjuta, ook bekend als de Olga’s te bekijken. Hierna weer een wandeling en na de lunch breken we het kamp op en rijden naar het volgende kamp: Kings Creek Canyon. Onderweg moeten we nog hout sprokkelen om ’s avonds op een kampvuur te kunnen koken. Nadat de groente gesneden is kunnen we douchen en maakt Steve een soort stoofpot van groenten, kip en aardappelen, heel erg lekker! Daarna zitten we nog een tijd bij het kampvuur, ingesmeerd met Chanel nummer deet, terwijl er af en toe een sprinkhaan op je rug landt. Op dag drie staan we om 4.30 uur op, breken na het ontbijt het kamp op en rijden naar de Kings Canyon. Om 6.45 uur zijn we hier al aan het wandelen, dat moet ook wel want na 11.00 uur is het niet meer te doen om hier een inspanning te leveren. Kings Canyon is heel erg mooi, we dalen eerst af in de Canyon die we vervolgens oversteken en dan aan de andere kant via de Garden of Eden weer omhoog. Na de lunch rijden we terug naar Alice Springs over een gravel road, waarbij we nog twee roadtrains passeren. Onderweg vertelt Kees me nog een verhaal. Hij heeft de vorige dag in de tent een mega grote harige (giftige?) spin gevangen en had besloten om dat maar niet te vertellen, heel erg verstandig! ’s Avonds rond 19.00 uur komen we aan in Alice Springs, waar we ons in het centrum laten afzetten en eerst gaan eten, waarna we terug lopen naar de Bed and Breakfast, waar zoals afgesproken de sleutel onder de mat ligt, want Deborah is niet thuis. Daarna gaan we héééél lang douchen en lekker slapen met alleen een gekko als gezelschap.
Brrr. Ik heb wel enige kampeerervaring, mierennest in een regenjas, een onschuldige sprinkhaan op de rug van mijn vader, maar dan houdt het ook wel ver op. Bij jullie verhaal krijg ik acuut de kriebels. Gelukkig is Kees niet al te kinderachtig en heeft hij de spin stilzwijgend verwijderd, anders zou je geen oog meer dicht doen! Ik moet er nu ineens aan denken dat Kees ooit eens met een kakkerlak in een potje op de poli van het Gasthuis rondliep (ik dacht althans toch dat het Kees was). Hij vond het nu vast reuze interessant, zo’n spin in de tent!
Tja, je moet er iets voor over hebben, er staat veel moois tegenover daar in Australië!
Mooie reis, gave foto’s.
Groetjes.
Jean-Paul (Wellington, New Zealand).