Saint John

We zijn vandaag op tijd vertrokken naar Saint John, na voor de laatste keer van de kolibries genoten te hebben, omdat we op tijd in de stad wilden zijn. Om op te schieten nemen we een stukje autobaan. Hoezo autobaan, waar zijn al die auto’s? Wat is het toch heerlijk autorijden in Canada. We komen om 12.00 uur al aan en ploffen gelijk op een terras neer. Saint John blijkt een hele relaxte stad te zijn. Vanuit het hotel (9de verdieping) hebben we een mooi uitzicht over de stad. We zitten bij de haven en hebben ook uitzicht op de beach volleybal velden die hier zijn aangelegd. We brengen de hele middag in de stad door. Hier geen oude houten huizen, alles is van steen. De bewoners spreken of engels of arcadisch frans en dat klinkt heel anders dan wij het hebben geleerd. Onze reisorganisatie omschreef het als: “Zoals Erik Hulzebosch Nederlands spreekt”. En inderdaad, je kan er bijna niks van maken. Ooit was Saint John de derde haven van de wereld, het verval trad in toen houten schepen uit de gratie raakten. Downtown Saint John is zeker de moeite waard. Hoogtepunt is the Old City Market die nog steeds in gebruik is. Natuurlijk zijn we daar gaan kijken. Morgen is het even doorbijten want dan loopt de wekker om 5.30 uur af. We gaan namelijk met de veerboot weer terug naar Nova Scotia.

Eb en vloed

Terwijl de kolibries al weer dansen voor de ramen zitten we aan het ontbijt met een piano muziekje op de achtergrond: “What a wonderful world”. Voor het eerst sinds tijden wordt de zon een beetje afgeschermd door wat sluierbewolking, maar met 19 graden is het prima weer voor ons plan van vandaag: het lopen van een aantal trails in Fundy National Park. We lopen naar een waterval en vervolgens rond een meertje. We zien een beverburcht, maar de familie bever laat zich niet zien. New Brunswick is bekend om zijn overdekte bruggen, waarvan er één in het National Park ligt en ook die gaan we bekijken. Terug in Alma is het inmiddels hoog water geworden en de bootjes die eerst op het droge lagen liggen nu te dobberen in het water. Later op de dag zien we het bijna eb worden zo hard gaat het. Morgen gaan we weer rijden door Hill Billy Country. We gaan op bezoek in Canada’s oudste stad: Saint John.

New Brunswick here we come

Na een schitterende zonsondergang gisteravond zijn we vanochtend op tijd vertrokken. Met pijn in ons hart, want de vuurtoren was een super plek. We verlaten PEI via de Confederation Bridge, die in 1997 is gebouwd. Aan deze brug zit een stukje vaderlandse trots vast, want Ballast Nedam was één van de bouwers samen met een Franse en een Canadese partner. Hij lijkt een beetje op de Zeelandbrug, maar is met 13 km tweemaal zo lang en met 60 meter zevenmaal zo hoog. De 44 pijlers staan 250 meter uit elkaar om in de winter de 4 meter dikke ijsgang te kunnen weerstaan. De brug is veel breder dan de Zeelandbrug en dat rijdt een heel stuk prettiger. Het is een schitterend bouwwerk om te zien. We stoppen gelijk aan de overkant, van waaruit prachtige foto’s van de brug te maken zijn. Onderweg eten we een broodje en raken in gesprek met 3 wielrenners, die uit Montreal kwamen en in New Brunswick een huisje hadden gehuurd om daar te kunnen fietsen. We krijgen gelijk allerlei tips waar de lobster goed is. Bij de Hopewell Rocks stoppen we voor de laatste keer onderweg. De Flower Pot Rocks zijn hiervan de bekendste en dat blijkt want er is een enorme toeristenfabriek rond heen gebouwd. We hebben geluk dat het laag water is, zodat we ook naar de rotsen toe kunnen lopen. Er is hier namelijk een enorm getijde verschil van 16 meter in iets meer dan 6 uur. Daarna rijden we nog een half uurtje door naar Alma, waar we een hotel opzoeken. Omdat het al redelijk laat is eten we ook in het hotel en daar komt de verrassing van de dag. Aan ieder raam in het restaurant hangt een drinkreservoir en daar komen kolibries op af. Nog nooit zo van dichtbij zo goed kolibries kunnen bekijken!