Vanochtend in alle vroegte wilden we een douche nemen, maar er kwam alleen maar koud en bruin water uit de kraan. Brrrrrr . De receptie vertelde dat men er mee bezig was, maar ja het was een oud gebouw…… Omdat we de veerboot moesten halen hebben we er verder maar geen punt van gemaakt. Het inschepen verliep heel apart en anders dan we gewend zijn. Op de boot zelf moesten we nog een rondje rijden. Kleine auto’s moesten achteruit in parkeren en de grotere “tanks” werden overdwars neergezet. Boven waren er twee café’s, een speciale truckers lounge, een winkeltje en vliegtuigstoelen, maar wel met drie keer zoveel ruimte. De airco stond ijskoud, dus ook hier hadden we moeite om warm te worden, maar na ontbijt en koffie lukte het dan toch. Toen we terug beneden kwamen leek er een onontwarbare knoop aan auto’s op het dek te staan, maar we zijn zonder deuken aan land gekomen. We zijn nu in Digby, aan de andere kant van de Bay of Fundy. Ook hier een groot getijde verschil. Digby is een heel leuk plaatsje, eigenlijk het eerst plaatsje dat echt een centrum heeft. Er zijn leuke winkeltjes, dus ………shoppen! Vanaf nu gaan we ons reistempo verlagen om straks alle indrukken te kunnen verwerken en uitgerust weer thuis te komen. In dit hotel gaat dat zeker lukken, het is gevestigd in een oud kasteeltje, heel sfeervol. Eromheen ligt een mooie tuin en een bos. We hebben daar vanmiddag nog een trail gelopen, maar werden al snel weer lek geprikt, zodat we er maar een powerwalk van hebben gemaakt. Het personeel is internationaal, want toen ik bij het inchecken de voucher aan de receptioniste gaf schakelde ze gelijk over op Nederlands en begon enthousiast te vertellen dat ze een stage deed voor de hotelschool gedurende zeven maanden op verschillende lokaties in Canada. Hoe leuk is dat!
Categorie: Nova Scotia
On the road again
Het lijkt een bewolkte dag te worden. Het doel van vandaag is Pictou. We knopen 3 scenic routes aan elkaar om daar te komen. Eerst maken we de Cabot Trail af, daarna volgen we de Ceilidh Trail (inmiddels zijn we in Keltisch gebied) en tenslotte de Sunrise Trail. De laatste is een hele mooie mix van kust en landbouw. Na stops in Inverness en Ballantynes Cove komen we om 15.00 uur aan in de Pictou Lodge en de zon komt enthousiast te voorschijn. Deze lodge heeft een wasserette, zodat we een wasje kunnen draaien. De lodge heeft zijn naam gekregen in 1926, maar bestond al eerder. Het is een prachtig oud gebouw. Vele beroemdheden blijken hier gelogeerd te hebben waaronder prinses Juliana in de tweede wereldoorlog. Meer recent waren Condoleezza Rice (2006) en Jamie Olivier (2015) hier te gast. Daarom trek ik vandaag mijn jurkje en mijn hakken maar eens uit de koffer, tenslotte wil je dan niet teveel uit de toon vallen. Vanuit het restaurant hebben we zicht op Pictou Island, waar we morgen langs zullen varen. Morgen verlaten we Nova Scotia en steken over naar Prince Edward Island. Nova Scotia is ons heel goed bevallen!
The Love Boat
Je gelooft het niet, maar zo heette het bootje waar we vanochtend een whale watch mee hebben gemaakt. We hebben ruim 3 uur gevaren en net toen we dachten dat het niks ging worden vandaag dook er vlakbij de boot een walvis op. Wow! Het bleek een moeder met een baby te zijn. En dan zit je al de tijd met je camera in de aanslag en vergeet je op het moment suprème af te drukken. Gelukkig dook ze nog een paar keer op, maar het blijft lastig om het mooiste moment vast te leggen. Verder hebben we ook nog zeehonden gezien, waarvan sommigen met de boot meezwommen en anderen ons nieuwsgierig aankeken: “Wat komen jullie doen?” Vanmiddag hebben we nog even in Cheticamp zelf rondgelopen, een heel langgerekt plaatsje, zonder centrum. Cheticamp ligt in een Acadische enclave, waar Frans gesproken wordt. Nova Scotia heet hier Nouvelle Écosse. De winkel die gerund wordt door het VVV heeft de prachtige naam Les Amis du Plein Air. De Acadiërs houden stevig vast aan hun culturele identiteit. A demain!
Scrambled eggs with ocean view
Na een nacht met krakende planken en piepende deuren wat nu eenmaal hoort bij zo’n mooi oud houten huis, zijn we vandaag goed gestart. Het is een schitterende dag, zonnig met een lekker windje en we ontbijten op het terras. Na het ontbijt hebben we een trail gelopen. Het was flink klimmen maar de beloning was schitterend met een geweldig uitzicht en natuurlijk weer zo’n rode stoel om er van te genieten. Langs de Cabot Trail kun je 26 verschillende wandelingen maken, dus het wordt een dag van keuzes maken. We kiezen er een paar uit met een kans om bald eagles en moose te zien, maar ja het blijven wilde dieren, ze komen niet op bestelling. Daarom doen we het maar met de feiten: de bald eagle heeft 7200 veren, een spanwijdte van 2.30 meter en een topsnelheid van 120-160 km per uur en eet bij voorkeur verse vis. We lunchen in Neil’s Harbour waar de verse kreeft aan land gebracht wordt. Als laatste trail van de dag lopen we The Bog Trail, slechts 0,5 km, maar wat een bijzonder landschap om door te lopen. Moeras met wilde orchideën en vleesetende planten. Een parkwachter komt kaartjes brengen, zodat we de planten kunnen herkennen. Onderweg naar Cheticamp praten we Frans in de auto om alvast te oefenen, want dit deel van Nova Scotia is franstalig. We overnachten in L’Auberge Doucet Inn. Bij de buren eten we een Lobster Dinner, wat een hele chirurgische operatie blijkt te zijn met allerlei instrumentarium. Morgen blijven we nog een dag in Cheticamp.
Was het Bell of was het Watson?
Vandaag zijn we begonnen met een bezoek aan het Alexander Graham Bell museum in Baddeck. Bekend geworden als uitvinder van de telefoon, maar uit het verhaal rondom deze uitvinding blijkt dat het eigenlijk zijn kompaan Watson was die voor de doorbraak zorgde. Bell had een zomerhuis in Baddeck. Ook heeft hij veel betekend voor de luchtvaart, zo was hij de uitvinder van het watervliegtuig. Het museum is op een heuvel gelegen met een mooi uitzicht op het Bras d’Or Lake, een meer van maar liefst 1.040 vierkante kilometer. Canada is echt een groot land! Daarna zijn we verder naar het noorden gereden over de Cabot Trail, die ook wel de mooiste route van Noord-Amerika genoemd wordt. Onderweg genieten we van de natuur, de huisjes en ook de tuinen eromheen. Deze zien er prachtig uit met vaak een vuurtoren in de voortuin in plaats van de ons bekende molens of kabouters. In de buurt van Ingonish zijn we gestopt. Eén van de leuke dingen van een vakantie als dit zijn de verschillende overnachtings plaatsen. Vandaag hebben we er weer één om in te lijsten. De Castle Rock Country Inn is een plaatje. Als we ’s avonds in onze schommelstoel buiten zitten in de zon met een schitterend uitzicht op de Atlantische Oceaan hebben we niets meer te wensen.
Terug naar 1867
De dag begon vandaag met mist, maar toen we naar het hoofdgebouw liepen voor het ontbijt brak de zon al door. Het leek wel het land van melk en honing. Dauwdruppels nog op de bloemen, voor ons uit huppelende konijntjes, heel veel vogels en Knabbel en Babbel, die tikkertje spelen in de bomen. We gaan op tijd weer rijden. De huurauto is een volkswagen Jetta, zodat er lekker veel in de kofferbak kan. Autorijden in Canada is nog echt leuk. Soms ben je een uur aan het rijden zonder dat je een andere auto tegenkomt. Dat is andere koek dan ’s morgens om 7.00 uur op de A 58. Onze eerste stop vandaag was in Sherbrooke, waar we het grootste openluchtmuseum van Nova Scotia hebben bezocht: Sherbrooke Village. Hier stap je in het leven van een dorpje uit 1867. Het grappige is dat je zelf kleding uit die tijd mag aantrekken en daar mee rond mag lopen in het dorpje. Onze speciale belangstelling ging uit naar de apotheek en de woning van de dokter. In ieder gebouw is iemand aanwezig in kleding uit die tijd om uitleg te geven. Bij de dokter was de vraag: “Waar komt U voor: het trekken van een kies, een amputatie of een bevalling?” De dokter was immers van alle markten thuis en het begrip knie- of schouderorthopeed bestond nog niet. Daarna zijn we verder richting het noorden gereden en vandaag gestopt in Baddeck, waar we nog een wandeling over de boardwalk hebben gemaakt. Morgen een nieuwe dag in Cape Breton Highlands National Park.
Marine Drive
Vanochtend Halifax verlaten, na eerst onze huurauto opgehaald te hebben, via de Mac Donald Bridge. Al snel komen we op de Marine Drive. Dit is een kronkelige weg langs de Oost kust van Nova Scotia. Het landschap is prachtig, mooie baaien, stranden, bossen, meren en rivieren. En niet te vergeten de meest schilderachtige houten huisjes en kerkjes. Hier doen we het voor! Bij Lawrence Town maken we een koffiestop bij een tentje wat alles in één is, zoals je zo vaak ziet in afgelegen gebieden: supermarkt, postkantoor, café en niet onbelangrijk ontmoetingsplek voor een praatje. De meest leuke gesprekken heb je vaak in dit soort winkeltjes. We kopen een broodje voor onderweg en verlaten de Marine Drive om bij Clam Harbour te picknicken. Lang blijven we er niet, want de “Canadese luchtmacht” heeft ons snel ontdekt. Na Sheet Harbour wordt de weg snel slechter, dus gaan we langzamer rijden. Bij Liscomb Mills rijden we naar de Liscomb Lodge, waar we in een chalet gaan overnachten. Het is een soort strandhuisje aan de rivier. Het is hier redelijk afgelegen en GSM bereik is er niet. Het chalet ligt 10 minuten lopen van de Main Lodge, waar we net een heerlijke huisgerookte zalm hebben gegeten. Vandaag hebben we voor het eerst het weer meegemaakt waar Nova Scotia bekend om is, vanochtend zijn we begonnen met zon, daarna mist en vervolgens bewolkt met af en toe zon. Morgen rijden we verder naar het noorden, richting Baddeck.
Noonday Gun en Titanic in Halifax
We hebben twee fantastische dagen in Halifax achter de rug met zon en 25 graden. Door het tijdsverschil zijn we vroeg wakker en daardoor ook vroeg op stap. We hebben de Harbour Walk gelopen, zeg maar de boulevard van Halifax, die bestaat uit houten planken. We hebben Farmers Market bezocht, altijd leuk zo’n markt in een ander land. We zijn in het Canadian Museum of Immigration geweest en in het Maritime Museum of the Atlantic. Beide musea zijn heel interessant. Het laatste heeft een aparte afdeling over de hier in 1912 voor de kust gezonken Titanic met voorwerpen uit het schip, waaronder een deel van de statietrap. Ook zijn we bij de Citadel geweest, een bastion uit 1850, dat op een heuvel ligt. Er wordt geëxerceerd door militairen in 19de eeuwse uniformen en om klokslag 12.00 uur wordt één van de kanonnen (de Noonday Gun) afgeschoten. De militairen worden stevig gedrild: “Number five put your fingers in de right way, how many times do I have to tell you this, I’m getting tired of you allready”. Ons hotel ligt tegenover de Public Gardens, een prachtig park waar het ’s avonds goed toeven is. Op straat wordt hier veel muziek gemaakt op piano en gitaar, maar ook op vele andere creatieve manieren, zoals drummen op een paar omgekeerde lege emmertjes witkalk. Morgen gaan we de auto ophalen bij Hertz en dan zijn we on the road.
Inchecken met de brandweer
We hebben een lange dag vliegen achter de rug. Eerst naar Reykjavik, waar het maar 11 graden was en dat is best koud als je in je shirtje van het vliegtuig in een bus over moet stappen. Ook bij het doorvliegen ging dat weer zo. We reden eerst een heel eind met de bus over het vliegveld langs velden vol paarse lupines, waarna er in het grote niets een vliegtuig voor ons klaar stond. Daarna zijn we om 20.00 uur plaatselijke tijd in Halifax op Nova Scotia geland. Binnen no time hadden we de koffers en een taxi. We waren net uitgestapt bij het Lord Nelson Hotel toen er in vliegende vaart een brandweerauto voor het hotel parkeerde. Het brandalarm was afgegaan, maar gelukkig konden we gewoon inchecken en mochten we ook de lift gebruiken, want je koffers naar de vierde verdieping sjouwen is geen feestje na zo’n lange dag. We hebben nog een kop thee gezet en daarna zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz.